In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw is in ons gebied de ruilverkaveling Holten/Markelo uitgevoerd. In verband met de versnippering van de landbouwgronden moesten er grote rationele aaneengesloten kavels komen. Natuurlijk moesten de boerderijen ook ontsloten worden, zandwegen werden dus grotendeels verhard, houtwallen werden gekapt en vervangen door brede waterleidingen die voor een lagere grondwaterstand moesten zorgen. Heggen en poelen verdwenen, voorgoed? Al met al kun je dus wel stellen dat deze ruilverkaveling een grote impact had voor onze oude cultuurhistorische landschapselementen in het gebied westelijk van de Sallandse Heuvelrug.

Als compensatie voor de verloren gegane elementen werden grotere ruilverkavelingsbosjes aangelegd. Deze kwamen in eigendom van Staatsbosbeheer, die echter aan onderhoud nauwelijks toekwam. In dit kader heeft onze stichting tot behoud van natuur en landschap in 1990 het beheer van deze veelal holle, monotone en structuurarme bosjes op zich genomen.

Door middel van beheersplannen proberen we in deze bosjes meer variatie aan te brengen. Bijvoorbeeld door het inplanten van inheemse besdragende struiken als gelderse roos, hazelaar, sleedoorn , vuilboom, meidoorn enz. We bestrijden de amerikaanse vogelkers en de ratelpopulier. Door randenbeheer proberen we een geleidelijke overgang tussen weiland en singel te krijgen. Dit beheer komt ten goede aan allerlei planten, insecten, bijen, vlinders, vogels en natuurlijk ook zoogdieren.

Deels passen we ook (intensief) hakhoutbeheer toe, zodanig afzagen dat de stobben weer uitlopen. Door deze verjonging ontstaat méér voedsel en dekking. Toekomstbomen (de overstaanders) laten we daarbij natuurlijk staan.

Ook solitaire bomen, vaak oude eiken, hebben het vaak moeilijk. De bodem rondom wordt teveel verdicht en voor de moderne landbouw is zo'n boom natuurlijk een sta in de weg. Daar waar het kan proberen we deze door uitrastering te redden van de ondergang.

Poelen waren vroeger,  vóór de ruilverkaveling,  overal te vinden. Vooral als drinkwaterplaats. Nadat deze tijdens de ruilverkaveling gedempt waren, proberen wij nu elk jaar weer een nieuwe poel aan te leggen. Ze zijn ongelooflijk belangrijk vanwege hun landschappelijke en ecologische waarde.

De cultuurhistorische betekenis van onze oude landschapselementen is bekend. Doordat echter de economische betekenis in de loop der jaren achteruit ging en de elementen hun oude functie (geriefhout, afrastering/veekering, hout voor gereedschappen, bouw van schuren enz.) verloren werden ze in het nieuwe grootschalige agrarische landschap dus vaak aangetast/opgeruimd. Al met al verdwijnt daardoor een stuk cultuurhistorie . Als stichting maken we ons hard voor herstel en behoud van die oude elementen. Moeilijk, maar toch her en der kleine succesjes. We weten trouwens zelf ook maar al te goed dat deze elementen onmisbare schakels zijn binnen de ecologische hoofdstructuur. Het fijnmazige netwerk waar wij ons mee bezig houden is minstens zo belangrijk als de ecologische hoofdstructuur (met de bouw van geldverslindende ecoducten waar dan vervolgens géén edelherten/ wilde zwijnen enz. over heen mogen lopen) en de gesubsidieerde aankoop van productieve landbouwgronden voor nieuwe natuur.

Wij proberen zelf met het geld dat vrij komt uit de verkoop van openhaardhout minder productieve overhoekjes van boeren te kopen en daar dus vanuit de basis met eigen geld nieuwe natuur te maken. Die basis, vrijwilligers uit de eigen streek, zijn overigens heel fanatiek en zo speelt onze stichting ook een belangrijke sociale rol. Samenwerken aan het landschap, samen even nazitten, samen een nuttige invulling geven van de vrije tijd enz.